Belgique België Deutschland France International Italia Polska Portugal
Baloise Wealth Manager (voor partner) Link öffnet in einem neuen Tab Logout
Blog & Nieuws Wat zegt de laatste Luxemburgse ruling over Belgische inwoners?
14 december 2023
Wat kunnen we leren van de laatste uitspraak over Luxemburgse kapitalisatiecontracten voor Belgische ingezetenen? Ontdek het in deze video met Mathilde Pourplanche (Wealth Planner chez Baloise Luxembourg) et Aurélien Vandewalle (advocaat bij Lallemand Legros & Joyn (LLJ)).
Retranscription de la vidéo

Mathilde Pourplanche:

Voordat we op het onderwerp ingaan en ik je het woord geef, Aurélien, licht ik eerst toe wat een Luxemburgse tak 6 is. Het is in feite een kapitalisatiecontract dat Baloise verkoopt aan Belgische ennootschappen.

Dit kapitalisatiecontract verschilt van de tak 26 in het Belgisch recht, omdat de tak 26 eigenlijk gegarandeerd rendement biedt, terwijl tak 6 een beleggingscontract in rekeneenheden is.

Baloise verkoopt dit type contracten aan rechtspersonen die vennootschapsbelasting verschuldigd zijn, maar ook rechtspersonenbelasting. Onlangs, in juni 2021 en februari 2023 zijn twee rulings bekendgemaakt. Ik laat je ons de recentste ontwikkelingen uitleggen.

Aurélien Vandewalle:

Goed.

De vraag of een tak 6 onderworpen is aan vennootschapsbelasting, heeft de laatste jaren heel wat inkt doen vloeien.

Er wordt al lang verdedigd dat er in 2018 een eerste ruling was die onduidelijk was en er is

in juni 2021 inderdaad een ruling gegeven die erg duidelijk was en dus de fiscale

regeling bevestigde die al lang werd verdedigd.

Die fiscale regeling was eenvoudig en ging ervan uit dat het boekhoudrecht bepaalde regels voorschreef waar het fiscale recht niet van afweek.

Men paste dus gewoon de boekhoudkundige regels toe.

Die ruling van 2021 werd trouwens genomen, toch interessant, als gevolg van besluiten van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen.

Wat hield die fiscale regeling vandie ruling van 2021 nu in? Zeer eenvoudig:zolang er geen belastbaar feit is, zoals een afkoop op het contract, of het verstrijken van het contract, is er geen sprake van belastingen en is er geen belastbare basis voor de vennootschapsbelasting.

 

Wanneer de waarde van het contract echter is gezakt, kan een waardevermindering voor het contract gelden die in principe aftrekbaar is van de de vennootschapsbelasting. We waren erg tevreden over die ruling van 2021 die een regeling verduidelijkte die we al lang verdedigden.

Maar toen kwam de ruling van februari 2023, een echte gamechanger. De DVB, de rulingdienst, nam een bocht van 180 graden en heeft zijn standpunt van 2021 volledig gewijzigd.

Technisch gezien werd beslist dat een specifiek artikel van het wetboek inkomstenbelastingen, artikel 362 WIB, voor de tak 6 geldt.

Wat staat er in dit artikel? Het artikel geldt voor belastingplichtigen met een contract in het kader van hun beroepsactiviteit, dus een contract van een vennootschap. Dat artikel verplicht in feite belastingplichtigen om elk jaar de latente meerwaarde als belastbaar inkomen aan te geven.

Bij toepassing van dat artikel op kapitalisatiecontracten, betekent dit dat de vennootschap jaarlijks moet nagaan, bij het afsluiten van de rekeningen: is mijn contract in waarde gestegen?

Zo ja, dan geldt de latente meerwaarde, dus op het contract, als belastbaar inkomen dat belast zal worden.

Zonder verder in detail te treden, moet men weten dat deze beslissing, dit standpunt dus,erg twijfelachtig is. Dat blijkt enerzijds uit de analyse van de totstandkoming van artikel 362 en anderzijds uit het feit dat het artikel het gewoon heeft over verlopen interesten. Het begrip "verlopen interesten" is weliswaar niet in de fiscale wetgeving omschreven, maar het is duidelijk dat er geen sprake is van verlopen interesten in het kader van een contract met tak 6, dat noch een kapitaal-noch een inkomensgarantie bevat. Dat standpunt is dus erg twijfelachtig en de situatie nu is enigszins paradoxaal. Er zijn dus twee rulings, een van 2021 en een van 2023, die haaks op elkaar staan. Het is paradoxaal omdat volgens de rulingwetgeving, een ruling alleen geldig is, wanneer deze conform de wet is. En er is maar één belastingwet.Uiteraard is één van beide rulings niet geldig en is de andere dat wel. We hebben steeds het standpunt verdedigd, en blijven dat verdedigen, dat de ruling van 2023 twijfelachtig is en dus niet geldig is. Maar er heerst dus onzekerheid. Ook interessant om weten: onlangs is een voorontwerp van wet ingediend om dat beruchte artikel 362bis te wijzigen en het uitdrukkelijk te laten gelden voor kapitalisatiecontracten van tak 6. Dat blijkt zeer duidelijk uit de voorbereidende werkzaamheden. Men kan zich zelfs de vraag stellen of de ruling van 2023 wel conform de wet was, want waarom moet men artikel 362bis wijzigen om dit punt te bevestigen?

Dat roept dus nog meer vragen op daarover.

Mathilde Pourplanche:

Bij Baloise kunnen we uiteraard geen standpunt innemen. We raden onze cliënten sterk aan contact op te nemen met hun belastingadviseur voor de beste beslissing en om zich eventueel door jou hierover te laten bijstaan.

Aurélien Vandewalle:

Een uitstekend standpunt, bedankt.